De Familie van Nassau en de Jacht op het Bildt


In de "Ordonnantie op de Jacht" van 1591 werd vastgesteld dat niemand op het Bildt mocht jagen, behalve Stadhouder Willem Lodewijk (ook wel bekend als "ús Heit"). Na zijn overlijden ging dit exclusieve jachtrecht over op zijn broer, Stadhouder Ernst Casimir, en vervolgens op diens zoon, Hendrik Casimir I. Na diens overlijden werd Willem Frederik de nieuwe Stadhouder.

Willem Frederik wilde meer zekerheid over zijn jachtrecht en noteerde in 1643 in zijn dagboek:
“Wil op den landdag (stemgerechtigde afgevaardigden van steden en grietenijen) voorslaen dat ik alleen de gerechtigheid mach hebben om op het Bildt te jagen en niemant anders.”

Pas op 15 maart 1650 besloot de Landdag, na uitgebreid beraad, om Zijn Excellentie, Graaf Willem Frederik van Nassau, het exclusieve recht te geven om te jagen op het Oude- en Nieuwe Bildt, net zoals Graaf Willem Lodewijk dat had gehad. Ter afbakening van dit jachtgebied werden negen palen geplaatst. Op deze palen stond het wapen van Friesland en de tekst: “Stadhouders vrije jacht”.

 

Op 13 februari 1651 noteerde Willem Frederik in zijn dagboek: “Op het Bildt geweest en de palen gezien.” Na zijn overlijden in 1664 maakten de Staten van Friesland bekend dat het recht in de Stadhouderlijke familie bleef. Tijdens de minderjarigheid van de Stadhouder werd het recht echter soms geschonden. Om dit tegen te gaan werd een jagermeester aangesteld, die ook verantwoordelijk was voor de zorg van de honden van de Stadhouder.

 

Jagermeesters en de Familie Peisel

 

Rond 1673 was Claes Keimpes de Jager de eerste benoemde jagermeester. Bij het overlijden van zijn vrouw in 1672 had hij nog kostgeld tegoed van Prinses Albertine Agnes, de weduwe van Willem Frederik. Na hem volgden onder andere Thomas Thijssen (1683-1690) en de familie Peisel:

  • Roelof Peisel (1691-1732)
  • Coenraad Peisel (1733-1771)
  • Hoyte Peisel (1771-1778)
 

Roelof en Coenraad Peisel liggen begraven in de Van Harenskerk, bij de noordwestelijke pilaar. Hoyte Peisel overleed in 1788 in het tuchthuis te Leeuwarden, nadat hij na geseling werd veroordeeld.

Na de familie Peisel volgden Frederik Buchsieb (1780-1782) en Christiaan Carel Lochnaar (1783-1795) als jagermeesters. Door de politieke omwenteling in 1795 verloren de Nassau’s hun jachtrecht en werden de palen verwijderd. Alleen de streek "Mooie Paal", tussen St.-Jacobiparochie, Wier en Minnertsga, herinnerde nog aan dit voorrecht. In 2018 werden de palen opnieuw geplaatst bij de ingangen van de voormalige gemeente Het Bildt.

 

Het Jachthuis en de Nassau’s

Tijdens de jacht verbleef de Stadhouderlijke familie vaak bij Grietman Willem van Haren in het Van Haren-slot (nu Platstore). In 1711 kocht Prins Johan Willem Friso van Nassau het Wijngaardenhuis in ’t Bosch:
"Een heerlijke en schone Huizinge, schuur, nieuwgebouwde meijerswoning enz."
Helaas kon de prins er niet vaak verblijven; in 1713 verdronk hij bij de Moerdijk. In hetzelfde jaar verhuisde Roelof Peisel, jagermeester van de prins, van het Oosteind naar ’t Bosch, waar hij jager en kastelein werd op het Huis van Zijne Hoogheid op Het Bildt. In 1733 kreeg hij eervol ontslag van Prins Willem Karel Hendrik Friso (Stadhouder Willem IV), waarna zijn zoon Coenraad Peisel hem opvolgde.

 

Coenraad Peisel kreeg al snel een reputatie vanwege zijn brutale en indiscrete gedrag, zoals gerapporteerd door de griffier van de prins. Zijn positie bracht hoge kosten met zich mee, wat leidde tot bezuinigingen. In 1771 werd Coenraad ontslagen. Zijn zoon Hoyte volgde hem op, maar kreeg een veel lager salaris. Hoyte stond bekend als een vechtersbaas en kwam regelmatig voor in de notulen van de kerkenraad.

 

In 1778 werd Hoyte ontslagen als jager en kastelein. Hij sloot zich aan bij de Patriotten, tegenstanders van de Prinsgezinden. Het Jachthuis met bijbehorende hovinge werd openbaar verkocht en Hoyte kocht het zelf voor 4.200 caroliguldens. In 1787 leidde hij een opstand van de Patriotten in Sint Annaparochie tegen de Friese Staten en Stadhouder Willem V. De opstand werd neergeslagen, en Hoyte werd gevangen genomen. Hij werd veroordeeld tot geseling en drie jaar tuchthuisstraf. Kort na de geseling overleed hij in 1788 in de gevangenis. Zijn tweede vrouw, Maartje Bentes, had hem eerder failliet laten verklaren.

Teake Brandsma

 

( Roelof Peizel + zijn vrouw + zoon Coenraad liggen begraven bij de Noord-West pilaar – zie
overzicht)



familie_van_nassau

Agenda

juni t/m aug. Rondleiding

Zo 2 feb klokluiden Overstromingsramp 1825

Za 2 aug Rembrandtmarkt